Léon, ik denk dat ik mijn gedachten niet duidelijk heb gemaakt.
Ik weet dat meervoudige belichting normaliter wordt toegepast om een aantal foto's over elkaar te leggen en zo iets van een ghost-foto te maken. Bijv, alleen het hoofd draaien, zodat alles op zijn plaats blijft en alleen het hoofd driekanten uitkijkt.
Overigens hoeft de optelsom niet 1 bij elkaar te zijn, maar kunnen drie foto's ook 1+1+1=3 opleveren afhankelijk van de instelling. Dus niet uitmiddelen, maar optellen.
Ik kan in de D7000 kiezen uit 2 of 3 foto's, niet meer, en vanzelfsprekend niet minder. Dan kan ik de automatische versterking uit- of aanzetten. In het eerste geval telt hij op in het tweede geval middelt hij. Dus bij 2 foto's 1/2+ 1/2 en bij drie foto's 1/3+1/3+1/3. M.a.w. alleen je eerste twee voorbeelden kunnen met een D7000.
Nu wil ik een statisch geheel fotograferen, dus niet het hoofd van hierboven, maar bijv. een steen. Ik ga dat gebruiken samen met bracketing. Omdat dat niet automatisch kan,moet ik dat handmatig doen, maar dat is niet zo een probleem.
Ik ga voor het gemak wat irreële waarden gebruiken om mijn voorbeeld duidelijk te maken:
Stel mijn dynamisch bereik van mijn camera is 10 EV en de steen laat een plaat zien van 12 EV. Doordat overbelicht, overbelicht is (dus 10EV op de foto) en onderbelicht onderbelicht is (dus 0 EV op de foto), maakt het niet uit hoever een stuk licht buiten mijn dynamisch bereik valt.
Voor het gemak laat ik de 12 EV van -1 tot +11 EV lopen, zodat mijn bereik van mijn camera (met een "middelste foto) van 0 t/m 10 EV loopt.
Mijn eerste foto schiet ik op -1 EV, waardoor het donkere deel precies binnen mijn dynamisch bereik valt, maar aan de lichte kant er 2 EV buiten valt (maar dat staat op mijn foto allemaal op +10EV, want overbelicht is overbelicht). De volgende foto nemen precies in het midden en de laatste foto op+ 1EV zodat alle hoge lichten precies in mijn histogram vallen.
Het punt dat precies in het midden staat, daar gebeurt niets mee (4+5+6)/3 = 5 precies de waarde van de "middelste" foto.
Het punt dat op -1 EV staat blijft op de foto nul, want in alle drie de foto's stond hij ook op nul.
Het punt op 0 EV gaat echter schuiven. In een "middelste" foto zou het ook echt op 0 EV terecht komen. Door de drie foto's te combineren is de waarde echter (1+0+0)/3 = 1/3 EV geworden. Zo ook aan de andere met het punt dat op +10 EV (dus +10 op de "middelste" foto). Dat wordt nu (10+10+9)=9 2/3.
Je ziet dat door deze aanpak mijn dynamisch bereik is toegenomen. Alle waarden niet gelijk aan -1 of 11 EV krijgen een component die tussen de 0 en 10 EV valt..
Met een tekening was het allemaal zo duidelijk geweest, nu heb ik het proberen zo duidelijk mogelijk op te schrijven. Ik weet niet of me dat gelukt is
(misschien een paar keer doorlezen, in het uiterste geval maak ik wel een tekening ervan).
Wat zoekend op het forum kwam ik overigens een post tegen die mijn theorie onderschrijft:
http://www.nikon-club-nederland.nl/forum/viewtopic.php?f=35&t=35167&start=0#p471738Graag je commentaar en eventuele kromme gedachten aanmerken.Maar zoals ik het nu zie klopt het wel.