Patrick schreef:
Ik heb het hele stuk gelezen. Ik snap nog even niet waarom dat is. Heb je de uitleg ook in een Jip-en-Janneke-versie?
Voorbeelden met verschillende brandpunten. Neem voor mijn part zelf echte objectieven ter hand.
Het best oudere manuele objectieven (als je die hebt) waarbij je flink aan de scherpstelringen kunt draaien.
Lang brandpunt tele-objectief, bijv. 400mm (zonder interne scherpstelling).
Om het objectief van de oneindig-instelling naar bijv. 5 meter scherpstelling te draaien moet je het objectief nogal wat uitdraaien binnen zijn tubes. De lensdelen verplaatsen zich relatief over een erg lang traject (vele centimeters). De afstandsschaal is ook erg fijn onderverdeeld. Een minimale afwijking in de mechanische verplaatsing naar voor of naar achteren van de lensdelen heeft op dat lange traject relatief niet zoveel effect als verschil in de scherpstelling. Draai je de afstandsschaal van de scherpstelring een klein beetje gaat de scherpstelling misschien van 10 naar 9,5 meter.
Neem je nu een korter brandpunt bijv. een normaal 50mm objectief, en draai je daar van oneindig naar dezelfde 5 meter afstand, hoeft de lens veel minder ver binnen zijn tubes uitgedraaid te worden. De afstandsschaal is een stuk minder fijn onderverdeeld. Een minimale afwijking in de mechanische verplaatsing naar voor of naar achteren van de lensdelen heeft op dit kortere traject veel meer effect als verschil in de scherpstelling. Draai je de afstandsschaal van de scherpstelring hier over hetzelfde traject als bij het tele-objectief, gaat de scherpstelling misschien ineens van 10 naar 5 meter. Een groter effect op de scherpstelling.
Bij korte brandpunt groot-objectieven is dat scherpsteltraject nog eens veel korter. Misschien slechts enkele millimeters verplaatsing van de lensdelen. Daar heeft dezelfde mechanische verplaatsing als in het voorbeeld hierboven misschien het effect alsof je van oneindig naar 2 meter gaat.
Dus hoe korter de brandpunt hoe kleiner het traject waarbinnen lensdelen zich verplaatsen in de lenstubes en hoe korter het scherpsteltraject ook in de schaalverdeling verloopt.
Met die kennis is het nu makkelijk te begrijpen dat een "vaste" afwijking van bijvoorbeeld 0,01 millimeter veel minder effect heeft op dat tele-objectief waarbij de lensdelen zich vele "centimeters" moeten verplaatsten om van oneindig naar dichtbij te komen, dan bij een kort brandpunt waarbij de lensdelen zich slechts enkele "millimeters" verplaatsen om van oneindig naar dichtbij te komen.
Die Sigma lens heeft een super kort brandpunt beginnend bij 8 millimeter. De verplaatsingen van lensdelen zijn hier minimaal. De geringste afwijking zal dan relatief een groot effect hebben op een afwijkend scherpteverloop.
Hier voor diverse brandpunten uitgerekend:
Bij een tele-lens van 400mm waarbij de afstand op
10 meter in ingesteld, heeft een afwijking van een
0,01 millimeter (langer) als gevolg dat de scherpstelling verloopt van
10 meter naar 9.99428 meter
Hieronder in tabelvorm + voor andere brandpunten uitgerekend:
Bij 400mm -----> afwijking
0,01 millimeter -----> afstand verloopt naar
9.99428 meter
Bij 100mm -----> afwijking
0,01 millimeter -----> afstand verloopt naar
9.90296 meter
Bij 50mm -----> afwijking
0,01 millimeter -----> afstand verloopt naar
9.61916 meter
Bij 35mm -----> afwijking
0,01 millimeter -----> afstand verloopt naar
9.25038 meter
Bij 24mm -----> afwijking
0,01 millimeter -----> afstand verloopt naar
8.52728 meter
Bij 17mm -----> afwijking
0,01 millimeter -----> afstand verloopt naar
7.43692 meter
Bij 12mm -----> afwijking
0,01 millimeter -----> afstand verloopt naar
5.90946 meter
Bij 8mm -----> afwijking
0,01 millimeter -----> afstand verloopt naar
3.90922 meter