Volgens mij heeft vraagsteller zich sowieso niet echt verdiept in de meest elementaire zaken.
Heeft een D5100 en twee SB-700-flitsers maar geen benul van iets simpels als de synchronisatiesnelheid.
Wil een "snelle foto" maken maar een snelle blik in de handleidingen is naar mijn bescheiden mening niet aan de orde geweest.
Het zou goed zijn als hij bijvoorbeeld eerst eens uitlegde wat hij onder een "snelle foto" verstaat.
Vóór dat duidelijk is wordt dit onderwerp alleen maar voller en voller met al dan niet ter zake doende raadgevingen zonder enig merkbaar effect, want als de vraagsteller die elementaire kennis ontbeert kan hij met de raadgevingen toch niets aanvangen.
Je kunt wel gaan uitleggen hoe je een autowiel verwisselt, maar als iemand niet weet wat een wielmoersleutel is en wat je met een krik doet dan gaat dat niet zo snel lukken...
----o--o--O--o--o----
In ieder geval, beste vraagsteller:
de flitsduur is heel erg kort, bij een SB700 varieert dat van 1/1042 sec. bij vol vermogen tot 1/40.000 sec. bij 1/128ste van het vermogen. Door die heel korte flitsduur kun je snelle bewegingen bevriezen. Dat vooropgesteld.
Nu kan de (uiteindelijk mechanische) spleetsluiter van een camera dat niet bijbenen. De flits moet namelijk afgaan op een moment dat het volledige opnameformaat wordt vrijgegeven door de sluiter, dus als er geen sluitergordijnen in beeld zijn. Een spleetsluiter werkt namelijk als volgt: eerst gaat het eerste gordijn open, het film- of sensorvlak wordt geheel zichtbaar, na de gekozen belichtingsduur schuift het tweede gordijn dicht. Dat werkt uitstekend bij langzamere sluitertijden. Je kunt namelijk die opening zo lang open laten staan als je wilt. Maar bij snellere sluitertijden zal dat niet werken omdat de snelheid waarmee die sluitergordijnen bewegen beperkt is. Je kunt niet de sluitertijd van je camera op 1/4.000 sec. zetten en verwachten dat er een moment is dat het gehele beeld vrijgegeven is. Bij snellere tijden werkt een spleetsluiter door het tweede gordijn vlak na het eerste te laten bewegen, zodat er als het waren een open spleet voor het film- of sensorvlak trekt. Op die manier kun je sluitertijden maken tot wel 1/8.000. Het zal nu duidelijk zijn dat als bij een snellere sluitertijd de flits afgaat er maar een klein gedeelte van het beeld opgenomen wordt. Vandaar de synchronisatietijd: dat is de hoogste/snelste sluitertijd waarbij het hele beeldveld nog geheel wordt vrijgegeven. Voor een Nikon F was dat 1/60, voor een F2 al een riante 1/80, voor een D5100 een luxueuze 1/200. Dat is geen beperking, omdat de belichtingsduur nu eenmaal wordt gedicteerd door de flitsduur van de afgegeven flits! Ik heb even gegoogeld, op bijgaande site staat een informatief tabelletje met de flitsduren van de SB-700 bij verschillende ingestelde vermogens. Ik heb geen SB-700, ik heb zelfs geen digitale camera, maar ik maak me sterk dat alle gewenste informatie in de bijgeleverde boekjes staat. Hieronder die site:
http://www.robgalbraith.com/bins/conten ... 0055-10921" onclick="window.open(this.href);return false;
Dus in het kort: als de synchronisatietijd van een camera 1/200 is dan kun je flitsen met alle "langzame" tijden, van 1/1, via 1/30 en noem maar op TOT 1/200. Je flitsduur kan nog zo kort zijn: als die flits wordt afgegeven op een moment dat niet het gehele beeldformaat is vrijgegeven heb je er niets aan. En bij de snellere tijden, dus hoger dan 1/200 is dat formaat dus niet vrijgegeven.
We hebben het hier uiteraard alleen over spleetsluiters. Van het andere type sluiter, de centraalsluiter, bewegen de sluiterlamellen dermate snel dat synchronisatietijden tot wel 1/500 mogelijk zijn. Die centraalsluiters tref je bijvoorbeeld aan in de objectieven voor Hasselbladcamera's. Maar dat is weer een geheel ander onderwerp: Nikon c.s. heeft altijd met spleetsluiters gewerkt.