In principe is het simpel, een onderwerp met een gegeven contrast beeld je af waarna je in de afbeelding meet hoeveel contrast er over is van het originele contrast. Dit is uitgezet op de y as terwijl hier op de x as de positie in de afbeelding wordt aangegeven t.o.v. het centrum van de afbeelding. Daar de frequentie mede bepalend is doen ze dat voor twee frequenties resp. 10 en 30 lp/mm (rode en groene curve)
In deze grafiek kun je dus zien wat de lens doet in het centrum en hoe hij afvalt naar de randen.
Op dezelfde site kun je “MTF grafieken†aantippen daar staat een uitleg.
Absoluut gesproken zegt deze curve niet zoveel echter je kunt nu verschillende objectieven met elkaar vergelijken aan de hand van objectieve metingen. (vergelijk eens met de grafiek van de 14 mm)
Wat je wel kunt zien is hoeveel van het oorspronkelijke contrast verdwijnt door de lens en hoe de afval is naar de randen. Het zegt niets over de scherpte daar er alleen met 10/30 lp/mm word gemeten.
Meestal wordt er in een MTF curve het verband aangegeven tussen contrast ( de overdracht) en frequentie (lp/mm.) zodat je kunt zien hoe scherp de lens is
Hier zullen deze curves wel op een optische meetinstallatie bepaald worden, dus zonder film/sensor.
Als je film/sensor neemt en die dan uitleest dan wordt de verkregen curve mede bepaald door de film dan wel sensor.
Bij film heb je de eigenschap dat bij bepaalde frequenties het contrast versterkt wordt zodat dus een overdracht van meer dan 1 verkregen wordt, bij een sensor is de software van invloed met bv. verscherping.
Om te bepalen hoe goed een objectief is, heb je meer gegevens nodig en verder wat zijn je eisen. Voor architectuur is vertekening belangrijk, scherpte bv voor landschap maar portret fotografen prefereren meestal een zachtere lens. Als je dat bepaald hebt kijk dan in de grafieken en testen wat voor jouw geschikt is.
Onderstaande site geeft veel informatie over veel objectieven
www.photozone.de/8Reviews/index.html
RVK