Kleurprofielen zijn niets anders dan het geven van concrete betekenis (in de vorm van kleuren) aan de abstracte waarden van bijvoorbeeld RGB. (Daarom is een afbeelding ook eigenlijk niet compleet zonder kleurprofiel. Je weet dan niet wat de RGB-waarden betekenen en moet gokken dat het wel sRGB zal zijn, bijvoorbeeld.)
Je hebt kleurprofielen nodig omdat de verschillende apparaten (camera, scanner, printer, beeldscherm) nu eenmaal hardware gebruiken om die RGB waarden om te zetten van en naar kleuren. Hardware is niet perfect, hardware verschilt, het bijbehorende kleurprofiel beschrijft dat. Middels kleurprofielen is het mogelijk om temidden van die "eigenwijze" hardware toch op een betrouwbare manier de gewenste kleuren te krijgen.
Van en naar een apparaat (ook je monitor) is het dus duidelijk. Gebruik het profiel van het apparaat. Maar in welk profiel werk je nu eigenlijk (als je bijvoorbeeld de kleur of het contrast van een foto aan wilt passen)?
Eigenlijk kan dat elk willekeurig profiel zijn. Je kunt bijvoorbeeld gewoon blijven zitten in het profiel wat van je camera afkomstig was en dan bij het afdrukken pas converteren (dat is niet hetzelfde als toekennen

naar het profiel van je printer. In theorie gaat dat perfect.
In de praktijk maakt het wel degelijk uit in welk profiel je werkt. Een kleurprofiel heeft namelijk grenzen. Niet alle kleuren zijn mogelijk (out of gamut heet dat). En sommige profielen zijn ruim anderen zijn weer krapper. Zo ruim mogelijk dan maar? Nou nee, want dan liggen de beschikbare punten in de kleurruimte van het profiel weer te ver uit elkaar en krijg je ook weer problemen.
Wat je nodig hebt is een profiel wat speciaal bedoeld is om in te werken. Wat ruim genoeg is om de meest gangbare apparaten niet te beperken maar wat ook niet heel veel ruimer is dan dat. Adobe RGB 1998 is speciaal daarvoor ontworpen.
(Let op, om de zaak enigzins overzichtelijk te houden laat ik RAW hier even buiten beschouwing.)
Een veelgebruikte strategie is dan ook eigenlijk heel eenvoudig: Zorg dat je bij de binnenkomende beelden het profiel hebt van het apparaat waarmee ze gemaakt zijn. Converteer dan naar Adobe RGB en archiveer en bewerk de beelden daarin. Zodra je iets wilt afdrukken (of op het web zetten) zorg je dat je ook daarvoor het profiel hebt en kun je de afbeelding naar dat profiel converteren. Je kunt ook zonder daadwerkelijk af te drukken kijken of er met dat profiel nog problemen zijn (bijvoorbeeld omdat kleuren erbuiten vallen) dit heet color proofing.
Goed. Dan kom ik nu bij de keuzes die je Nikon biedt. sRGB en Adobe RGB.
Het voordeel van sRGB is dat het eigenlijk een profiel is wat zoveel mogelijk overeenkomt met het gedrag (qua kleurweergave) van apparaten (en software) die geen "verstand" van kleurprofielen hebben. Moet je op zo'n apparaat afdrukken of weergeven (en een internet browser is zo'n "apparaat") dan kun je het beste sRGB kiezen (of er uiteindelijk naartoe converteren, dat kan ook).
Het voordeel van Adobe RGB is dat het, zoals gezegd, geschikt is om foto's in te bewerken. Als je zelf kleur corrigeert (en dat moet eigenlijk altijd, zou ik zelf zeggen, maar lang niet iedereen wil of kan dat) dan kun je het beste Adobe RGB kiezen.
Eigenlijk zou het niet uit moeten maken wat je kiest want je kunt altijd nog converteren (en als je goede software gebruikt dan gebeurt dat ook automatisch als je iets afdrukt of weergeeft). Maar aangezien kleurprofiel conversies je altijd wat kwaliteits verlies opleveren kun je het beste zorgen dat er zo weinig mogelijk geconverteerd hoeft te worden. Daarom geeft Nikon je voor het camera-profiel de keuze. En kun je als het ware beginnen met sRGB of met Adobe RGB.
Kies gewoon wat het best aansluit bij jouw manier van werken, zou ik zeggen.