george013 schreef:Twee correcties.
2. Volgens mij moet de flits beginnen bij het openen van het eerste gordijn en ophouden op het moment dat het tweede gordijn sluit. Dit zijn dan geen 2 flitsblokken maar 3. De frequentie wordt dan 3x10x200=6000.
De frequentie verandert daarmee niet, enkel het totale aantal flitsen wat nog
extra in tijd erachteraan moet lopen in de breedte van de spleet totdat het 2e sluitergordijn ook volledig gesloten is.
In het voorbeeld dat we ook bij 1/200 sec. 10 keer flitsen:
1/200 sec. -----> 10 + 10 flitsen = 20x flitsen
1/400 sec. -----> 20 + 10 flitsen = 30x flitsen
1/800 sec. -----> 40 + 10 flitsen = 50x flitsen
1/1000 sec. ---> 50 + 10 flitsen = 60x flitsen
1/1600 sec. ---> 80 + 10 flitsen = 90x flitsen
george013 schreef:
Eigenlijk is sluitertijd een verkeerde benaming.
Men spreekt dikwijls dan ook wel over "belichtingstijd".
Binnen een sluitertijd, is de tijd die het kost om de lamellen open en dicht te laten gaan ook onderdeel van de sluitertijd.
Bij een technische camera als Sinar waarbij in veel gevallen een sluiter
achter de lens zit (indien gebruik wordt gemaakt van de Sinar DB-sluiter) in plaats van in het centrum van een objectief heeft dit nadelige gevolgen bij sterke groothoeklenzen. De sluiter is zodanig groot en relatief traag, dat bij een sluitertijd sneller als 1/15 sec. het effect van het open- en dichtgaan zich manifesteert als extra vignettering van het beeld. ---> afschaduwing door de sluiterlammellen.
george013 schreef:
Voor mezelf ben ik er niet uit of 10x1/10 hetzelfde is als 1. De hoeveelheid energie, licht, zal wel hetzelfde blijven maar kun je vermogens die achterelkaar worden gebruikt ook optellen? En dan doel ik mn op de afstand die overbrucht kan worden door de individuele flitsen.
Het optellen van vermogens is inderdaad gewoon te doen. Het wordt bij astro-fotografie veel toegepast in de vorm van "stacking" ---> stapelen van belichtingen, om de ruis te verminderen.
Zoek er maar eens op met Google.
En zoals aangegeven werd dat bij technische fotografie van stills waarbij je eigenlijk te weinig vermogen van een flitser had ook nogal eens toegepast. Bij gebruik van film liep het effect niet helemaal synchroon als zijnde een optelling. Door het Scwartzschild-effect moest je bij veel flitsen misschien nog wel wat extra flitsen erbij tellen, bovendien kon de foto een algemene kleurafwijking krijgen (bij dia dikwijls neigend naar groen). Maar tot circa 4-6 flitsen (2-2,5 stops) was het gewoon te doen zonder bij-effecten.
Een ander aardig gebruik van optellende flitsen om tot één totaalbeeld te komen is om een grote ruimte netjes als geheel uit te lichten. Bijv. het interieur van een theater. Dan zette de fotograaf de sluiter van de camera op
B. Kroop dan in het donker van stoel tot stoel en flitste met een klein handflitsertje bij elke stoel. Achteraf had je dan een opname waarbij elke stoel/rugleuning in het hele theater netjes was uitgelicht.
Zo heb ik wel eens een reproductie gemaakt van een geschilderd 3-luik bij elkaar 4x6 meter groot op 8x10 inch vlakfilm formaat (lens 480mm / f 9 --> opname diafragma ik denk iets van f 11,5). Door de afstand van lampen, verlies van licht door polarisatiefolies moest ik meerdere keren flitsen. Maar ik had bovendien te weinig lampen om zowel links als rechts een lichtopstelling in de volle hoogte te maken.
Ik flitste dan eerst met de lampen links opgesteld (lampkoppen in een zelfgebouwde toren gehangen). Sluiter dicht, gewone lampen van de studio aan zodat ik met normaal licht de lampkoppen kon omwisselen naar de toren aan de andere kant van de lichtopstelling. Gewone licht weer uit, sluiter opnieuw open van de camera, en dan opnieuw flitsen van de lampkoppen aan de andere kant.
Om volledige trilling van de 8x10 inch camera volledig uit te sluiten, was de camera op twee steunpunten van statieven verankert. 1 steunpunt op 1 statief ---> een 125 kilo wegend Cambo studiostatief. Voorkant van de camera op een zwaar 13 kilo wegend 3-poot statief wat strak tegen de druk in van de panoramakop van de hoofdbevestiging werd gedraaid.