Eerst die eerste twee staatjes. MTF-curven zijn wat moeilijk uit de losse pols uit te leggen. Combinatie van contrast versus scherpte in lijnenparen per mm. Meer uitleg erover:
http://www.photozone.de/mtf
en
http://www.luminous-landscape.com/tutor ... -mtf.shtml
Een meer uitgebreide (maar erg complexe) uitleg is hier te vinden:
http://www.zeiss.com/C12567A8003B8B6F/E ... ven_EN.pdf
Dan de plaatjes:
Een lens geeft een circulair beeld (de beeldcirkel), met in het midden de hoogste kwaliteit en in de hoeken het minste.
Met die MTF-curven gaat men er dan gemakshalve vanuit dat de kwaliteit symmetrisch verloopt vanuit het midden naar buiten toe. In de praktijk hoeft dat echter niet het geval te zijn. Maar goed, de weergave van die MTF-curven:
Als je de 2 linker grafieken bekijkt wordt de kwaliteit eigenlijk voor slechts
de "helft" weergegeven.
Helemaal links staat horizontaal een
0, meer naar rechts een mm verdeling.
0 is het centrum als weergave van de lens, naar buiten toe de straal als weergave in beeld.
Een full frame k.b. (FX) formaat heeft een diagonaal van ongeveer 43 mm. De helft ervan is "de straal" ---> ruim 21,5 mm
Je ziet bijna rechts "20 mm" staan, en dan nog wat ruimte. De meest rechterzijde is dan de uiterste hoek bij full frame.
In hoogte zie je dan de curven voor 3 verschillende lijnenparen die zijn gebruikt.
Hoe hoger de curven hoe beter. Bij het linker staatje zie je naar rechts de curven gelijkmatig naar beneden gaan, hoekscherpte en contrast wordt geleidelijk minder.
2e plaatje. Bij diafragma 5.6 is de kwaliteit een stuk verbeterd. Scherpte ligt over de hele linie vrij regelmatig hoog in vergelijking met diafragma 2.8. Alleen bij de uiterste hoeken loopt het ineens wat sneller af naar beneden.
Bij het 3e plaatje zie je de lichtafval voor f 2.8 en f 5.6 Ook weer voor de "helft" van het objectief, vanuit het centrum gezien naar de randen / hoeken toe. Verticaal gezien de afval in percentage.
4e plaatje idem voor de vertekening. Dan zie je dat de vertekening bij 15 mm uit het centrum (30 mm als geheel binnen een totaalplaatje) het meest is, maar verdergaand naar de hoeken weer afeemt. Twee van die curven langs elkaar "gespiegeld" om de 0-as (centrum) heb je een weergave als een "snor" (moustache) type vertekening van het hele beeldveld.