Er hoort dit gedicht bij:
Zoals jij de rozenbottels ziet
echt als ze zijn.
Wat je ziet wil je noemen
nog een keer, nog een keer.
Als ik je jas aandoe roep je
‘kalkoen’ het allermooiste woord.
Je wijst oren aan, ogen, mond.
Neus optrekkend probeer je knor.
Zoals jij de rozenbottels ziet….
