Hans Braakhuis schreef:
Als je een objectief omgekeerd gebruikt, dan spelen er meerdere factoren. De belangrijkste is dat elk objectief voor wat betreft de ontwerpers een compromis is. Je maakt een 28 mm objectief zo dat het optimaal presteert op oneindig (infinity) want daar is het meest van. Je zou een objectief kunnen maken dat optimaal presteert op 2 of op 5 meter, alles kan, maar die afstanden worden minder gebruikt dan oneindig.
Vandaar dat je een omgekeerd objectief het beste op oneindig gebruikt. Je haalt dan de beste kwaliteit.
Wat je hier oppert is een totaal verkeerde suggestie om de beste kwaliteit daarin te benutten bij gebruik omgekeerd mbv een omkeerring tbv macro.
Ik heb je daar al eens ooit uitvoerig via PB op geattendeerd en uitleg gedaan omdat je aanvankelijk die stelling ook in je macro brochure beschrijft.
(Dat zou je later veranderd hebben, ik weet niet of dat inmiddels wel of niet aangepast is).
Maar kennelijk is dat verkeerde begrip zodanig stram in je hoofd gefixeerd, dat het hier alsnog verkeerd als suggestie wordt opgevoerd.
Ik zal nog een uitleg wagen.
Het is wel afhankelijk voor het soort objectief wat je gebruikt. Vandaar even een uitsplitsing omdat hier in de draad verschillende typen objectieven aan de orde komen.
Er worden hier in in dit draadje in ieder geval vaste brandpunten benoemd / gebruikt (primes).
Onder die brandpunten heb je objectieven met een vaste indeling van de lensgroepen, wat bij scherpstelling bij normaal fotografiegebruik zich als één geheel binnen de tubes van het objectief verplaatst. Fotografeer je dichterbij wordt het complete lensstelsel iets verder naar buiten gedraaid (naar voren) en wordt de afstand van het lenzenstelsel tot de sensor groter. Bij instelling verder weg, naar oneindig verplaatst het complete lenzenstelsel zich dichterbij naar de sensor toe. Bij instelling op oneindig op de kortst mogelijke afstand tot de sensor.
Voorbeelden van dit soort objectieven zijn de
35mm/2.0 - 50mm/1.8 AF - 50mm/1.4 AF
Dan zijn er nog objectieven die een speciale optische constructie hebben waarbij één of enkele lensdelen zich
anders verplaatsen binnen de lensgroep zelf dan de rest,
afhankelijk van de scherpstelling. Lenzen met een zogenaamde
CRC benaming in hun specificaties.
CRC staat voor
Close
Range
Correction. Ook wel "floating" (zwevende) lens-elementen genoemd. Hierbij wordt de optische groepering bij normaal gebruik (niet bedoeld bij macro) geoptimaliseerd voor elke instelafstand om de beste afbeeldingskwaliteit te geven.
Voorbeelden van dit soort objectieven zijn de
24mm/2.8 AIS (manueel) + AF versie - en de 28mm/2.8 AIS (is manueel) versie.
Het gebruik van omgekeerde (reversed) objectieven t.b.v. macro:
Eerst het voorbeeld van die "vaste" lenzenstelsel objectieven, zoals de
35mm/2.0 - 50mm/1.8 AF - 50mm/1.4 AF
De constructie van die objectieven is zodanig dat het lenzenstelsel gefixeerd is met de voorste rand van het objectief (waar je normaal filter of zonnekap op zou gebruiken). Maar dat wordt nu gebruikt voor de omkeerring.
De hele scherpstelling van het objectief zelf heeft nu geen functie meer. Als je aan de scherpstelring draait, ben je enkel de tubes om het lenzenstelsel heen op en neer aan het schuiven, zonder dat het lenzenstelsel zelf zich verplaatst, want dat zit gefixeerd via de omkeerring en misschien nog wat tussenringen erbij op de camera.
Die optische kwaliteit wordt dus ook helemaal niet beïnvloed aan de hand van een scherpstelring. Het is slechts een mechanisch heen en weer schuiven van een "kokertje" om het lenzenstelsel. Maar omdat de afstand tot je onderwerp maar kort is, is het wel handiger de scherpstelling op oneindig te houden, zodat je het minste last hebt van het uitstekende deel van die lenstubes die in dat geval het minst ver naar voren steekt
Dan de objectieven met die
CRC constructie zoals de
24mm/2.8 AIS (manueel) + AF versie - en de 28mm/2.8 AIS (is manueel) versie.
Onder normale omstandigheden (niet macro) past de lensgroep zich aan voor de beste kwaliteit. Met het objectief omgedraaid bij macro komt de scherpstelling echter tot stand door de afstand omkeerring en misschien nog wat tussenringen zoals dat ook gebeurd met de hiervoor genoemde objectieven met een vast lensgroepje zoals een 50mm/1.8. Alleen heb je met die CRC objectieven nog iets extra om op te letten, en dat is de optische verdeling van die beweegbare lenselementen. Die moet zo goed mogelijk zijn afgestemd voor het dichtbijgebied. Dat doe je met de scherpstelring van het objectief. Die zet je in dat geval op de meest
dichtbij instelling. Met een 24mm en 28mm objectief is die kortste instelling iets van 25 of 30
centimeter.
Waarom op deze kortste afstand-instelling en niet op oneindig?
Dat is makkelijker uit te leggen (en wellicht ook te begrijpen) als je uitgaat van "afbeeldingsmaatstaven".
Als een onderwerp maar ver genoeg weg is (oneindig), is de afbeeldingsmaatstaf wel erg klein, misschien wel 1 : 10.000
Kom je dichterbij wordt het 1:1000 of 1:100
Nog dichterbij binnen enkele meters of tientallen centimeters wordt het 1:50 of 1:20 of 1:10
De kortste instelafstand is misschien 1:5
In al die gevallen past de optische kwaliteit van het lenzenstelsel zich aan tot die afbeeldingsmaatstaf afhankelijk van de scherpstelling.
Ga je nu het objectief
omdraaien, draai je daarmee ook die waarden om dat het de beste kwaliteit geeft.
1:1000 wordt 1000:1
1:100 wordt 100:1
1:50 wordt 50:1
1:20 wordt 20:1
1:10 wordt 10:1
1:5 wordt 5:1
Uit dit vergelijk is nu makkelijk te beredeneren dat je bij omgekeerde CRC objectieven het beste de scherpstelling op zijn kortste instelafstand kunt zetten en juist
niet op oneindig.
Uit datzelfde staatje is ook makkelijk te begrijpen waarom vergrotingsobjectieven (vanuit de doka) zo goed te gebruiken zijn voor het dichtbijgebied en macro.
Vergrotinsgobjectieven zijn optimaal afgestemd op een maatstaf van circa
2:1 tot
10:1 (20:1) als "vergroting" (foto-afdruk).
Maar die opgave is gezien vanuit het "negatief" in een vergrotingsapparaat naar een vergrootte afdruk toe. Dat is net andersom als de opgave bij fotografie gebruikelijk waar men uitgaat van een onderwerp (wat voor de lens zit) naar een afbeelding in de camera.
Dus feitelijk zijn vergrotingslenzen afgestemd in het bereik
1:2 tot
1:10 (1:20) als je die benut om ermee te fotograferen.
Op een balg kun je ze omgekeerd dan ook prima inzetten voor vergrotingsmaatstaven van 2x tot 10x